Naar inhoud

Het hoe en waarom van de dubbele eed

Op 29 juni 2017 heeft het parket van de procureur des Konings van Antwerpen een omzendbrief verstuurd naar de politiediensten waarin de eed van tolken wordt aangekaart. Op 12 juli 2017 verstuurde de procureur-generaal van Brussel een omzendbrief met identieke inhoud. 

Op 28 juni 2017 verspreidde de beroepsorganisatie BBVT een persbericht "Onduidelijkheid over beëdigingen tolken huizenhoog probleem voor justitie" 1). Daarin stelt de Beroepsvereniging Beëdigd Vertalers en Tolken vast dat momenteel absoluut niet duidelijk is of een tolk een eed moet afleggen op een rechtszitting, en zo ja welke eed. In de praktijk bleken de hoven en rechtbanken het zelf ook niet te weten.

 

Nationaal register nog steeds niet operationeel

De omzendbrieven van het parket van de procureur des Konings van Antwerpen en het parket-generaal bij het Hof van beroep te Brussel bevestigen nu dat:

·         de politie volgens artikel 47bis §6, 4° Sv. tijdens het verhoor beroep dient te doen op een beëdigd tolk indien de ondervaagde persoon de taal van de procedure niet verstaat of spreekt of indien hij lijdt aan gehoor- of spraakstoornissen;

·         dat vanaf 1 december 2016 politie en gerecht een beroep moeten doen op tolken en vertalers die zijn ingeschreven in een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken;

·         de erkende tolken maar één keer de eed moeten afleggen, bij inschrijving in het nationaal register;

·         het nationaal register voor beëdigde tolken nog niet operationeel is en magistraten en politieambtenaren genoodzaakt zijn om thans een beroep te doen op tolken die per prestatie de eed afleggen conform artikel 27§1 van de wet op het nationaal register, en dus de nieuwe eedformule "Ik zweer dat ik mijn opdracht nauwgezet en eerlijk vervuld heb" moeten gebruiken;

·         de eed van de tolk een vormvereiste is die op straffe van nietigheid is voorgeschreven;

·         miskenning van dit voorschrift de regelmatigheid aantast van een rechterlijke beslissing (artikel 408 Sv.);

·         de eed niet alleen moet worden afgelegd, maar ook correct moet worden afgelegd en dus de juiste bewoordingen moet bevatten;

·         de vroegere eedformule van artikel 282 Sv., "Ik zweer trouw het gezegde te vertalen, dat moet worden overgebracht aan diegenen die een verschillende taal spreken", voortaan alleen nog een symbolische waarde heeft: de tolk wordt gevraagd ze in de taal van de rechtspleging (dus onbegrijpelijk voor anderstaligen!) af te leggen bij aanvang van de verklaring om aan de ondervraagde personen aan te tonen dat ze worden bijgestaan door een tolk die "beëdigd" is  en de gezegden correct zal vertalen.  

 

Juridisch niet waterdicht

De oplossing voorgesteld in de omzendbrieven lijkt echter juridisch niet waterdicht. De eed van de tolk is immers een substantiële vormvereiste die op straffe van nietigheid is voorgeschreven. Volgens artikel 27 van de wet op het nationaal register 2) zal de eed met de formule: "Ik zweer dat ik mijn opdracht nauwgezet en eerlijk vervuld heb" schriftelijk worden afgelegd:

                "De betrokkene bedoeld in het eerste lid voert de titel van beëdigd vertaler, tolk of vertaler-tolk  slechts voor de aan hem toegewezen opdracht. Hij ondertekent zijn verslag op straffe van nietigheid en voorafgegaan door de volgende schriftelijke eed: "Ik zweer dat ik mijn opdracht nauwgezet en eerlijk vervuld heb", of "Je jure avoir rempli ma mission avec exactitude et probité", of "Ich schwöre dass ich den mir erteilten Auftrag genau und ehrlich erfült habe".

                In voorkomend geval wordt er van deze procedure, van de beweegredenen en van de naam en            voornaam van de aangestelde vertaler, tolk of vertaler-tolk melding gemaakt in de beslissing tot aanstelling of op het zittingsblad."

De eedformule, te plaatsen op het einde van het verslag, is een substantiële vormvereiste, waarvan de veronachtzaming de nietigheid van het verslag tot gevolg heeft. Beëdigd tolken stellen echter helemaal geen verslag op van een tolkopdracht. Ook voor vertalers is dit niet voorzien.

De eedformule uit artikel 27 is  voorzien wanneer een tolk (of vertaler) wordt aangewezen die niet in het nationaal register is opgenomen, in de hierna genoemde gevallen :
  - in spoedeisende gevallen;
  - wanneer er geen tolk, vertaler of vertaler-tolk beschikbaar is voor de betrokken taal;
  - wanneer het nationaal register, gelet op de zeldzaamheid van de taal, geen vertaler, tolk of vertaler-tolk bevat die beschikt over de vereiste kennis van de betrokken taal.

Tolken en vertalers die worden aangewezen krachtens artikel 27 blijken zelfs niet gebonden door de deontologische code bedoeld in artikel 21, 7°.

 

Nut van het "voorlopig" nationaal register

Bovendien is momenteel absoluut niet duidelijk hoe andere autoriteiten dan de gerechtelijke, die een vertaling vragen op basis van de wet, een vertaler, tolk of vertaler-tolk kunnen aanstellen buiten het register en welke overheid hiervoor bevoegd is. Wat is bijvoorbeeld de te volgen procedure voor een beëdigde vertaling voor administratieve doeleinden of voor een beëdigd tolk voor een rijexamen, gevallen waarbij geen gerechtelijke overheid tussenkomt?

Zelfs bij een politieverhoor is niet helemaal duidelijk voor welke overheid een tolk de (dubbele) eed dient af te leggen. We citeren oud-onderzoeksrechter Raymond Decoux: "Geen enkele bepaling machtigt een politiedienst of een lid van het openbaar ministerie een tolk/vertaler de eed te doen afleggen." 3)

Artikel 29 voorziet dat  "vertalers, tolken en vertalers-tolken die werkzaam zijn voor de bevoegde overheden voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, uiterlijk vijf jaar na haar inwerkingtreding aan de bepalingen ervan dienen te voldoen. Na voorlegging van het bewijs van deze werkzaamheid worden zij voorlopig opgenomen in het nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken met de vermelding van het voorlopig karakter van deze opname". Voor prestaties te leveren door deze tolken (en vertalers) is geen enkele eedformule voorzien. Volgens artikel 29 zijn zij wel gebonden door de deontologische code bedoeld in artikel 21, 7°.

Na lezing van de omzendbrieven, de algemene "ad hoc" aanstelling van tolken die er het gevolg van is en het feit dat momenteel blijkbaar niemand echt "beëdigd" is,  kan men zich grote vragen stellen over heel het nut van het "voorlopig" nationaal register. 

 

1) https://www.lexgo.be/nl/nieuws/2017/06/onduidelijkheid-over-beidigingen-tolken-huizenhoog-probleem-voor-justitie,113923.html

     https://www.jubel.be/onduidelijkheid-over-beedigingen-tolken-huizenhoog-probleem-voor-justitie/

2) http://www.ejustice.just.fgov.be/eli/wet/2014/04/10/2014009214/justel

3) "Enkele bedenkingen bij een noodzakelijke hervorming", gepubliceerd in "Recht & Taal", Antwerpen, Intersentia, 2006, p. 46  

 

Gepubliceerd op
15/08/2017
Sociale media
Copyright 2024 BBVT