Naar inhoud

Parlementaire vragen over de betalingsachterstand bij Justitie

COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE van WOENSDAG 14 MAART 2018

03 Samengevoegde vragen van 

- mevrouw Carina Van Cauter aan de minister van Justitie over "de achterstallige betalingen bij Justitie" (nr. 24189) 

- mevrouw Barbara Pas aan de minister van Justitie over "de laattijdige betalingen door Justitie" (nr. 24202) 

- mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de betalingsachterstand bij Justitie" (nr. 24266) 

 Ingevolge een technisch mankement ontbreekt een deel van de digitale geluidsopname. Voor de vragen nrs 24189, 24202 en 24266 van mevrouw Van Cauter, mevrouw Pas en mevrouw Van Vaerenbergh en de antwoorden van de minister steunt het verslag uitzonderlijk op de teksten die de sprekers hebben overhandigd.

03.01  Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de minister, in de pers konden we lezen dat de federale overheid in 2017 één op drie facturen te laat betaalt. Alle federale overheidsdiensten samen lieten vorig jaar maar liefst 266 626 facturen te lang liggen. Gemiddeld duurt het nu al 56 dagen vooraleer er wordt uitbetaald, in 2016 was dit nog 44 dagen. Al deze facturen samen zijn goed voor 1,6 miljard euro. Uitschieter van alle federale overheidsdiensten was Justitie. ln 2016 werden door Justitie 119 000 facturen te laat betaald. ln 2017 steeg dit aantal naar 171 599. ln twee op de drie gevallen worden de facturen te laat betaald en gemiddeld vindt de betaling pas plaats na 118 dagen. Dit zorgt voor maar liefst 5,8 miljoen euro verwijlintresten. Voor de hardwerkende mensen op het terrein is dit zeer nefast. Wanneer gerechtspsychiaters, vertalers of experten zo lang moeten wachten op hun geld dan is dit niet bevorderlijk voor hun prestaties in de toekomst en een snelle en correcte uitvoering op het terrein. ln het begin van de regeerperiode werden extra middelen voorzien voor justitie, 100 miljoen euro, om dit soort situaties te verhelpen.

Begin 2016 leek de situatie onder controle maar ondertussen blijkt dit allesbehalve het geval. U zei in 2016 ook dat u bij de gerechtelijke arrondissementen gespecialiseerde bureaus ging inrichten met een eenvoudigere administratie. De facturatie ging maandelijks gebeuren in plaats van per opdracht. Mijnheer de minister, graag had ik een antwoord gehad op volgende vragen. Hoeveel (extra) budget ontving u sedert het begin van de regeerperiode om de achterstand in betalingen door de FOD Justitie weg te werken? Hoeveel bedraagt op heden het openstaand bedrag aan onbetaalde facturen?

Hoe komt het dat de situatie op een bepaald moment onder controle was maar nu blijkbaar opnieuw geëscaleerd is? Kan u een overzicht geven van het aantal facturen dat de voorbije vier jaar lokaal werd ingegeven en kan u hierbij een opsplitsing maken tussen wel tijdig en niet tijdig? Kan u bij niet-tijdigheid ook de termijn aangeven hoeveel te laat deze werden overgemaakt naar de FOD Justitie in Brussel? Kan u een overzicht geven van wiens facturen nog onbetaald zijn? Zijn er naast de gerechtspsychiaters, vertalers en experten nog andere actoren die wachten op betaling? Hoever staat het met de oprichting van de gespecialiseerde bureaus per gerechtelijk arrondissement? Zijn deze overal al in werking? Welke zijn op korte termijn de stappen of initiatieven die u zal nemen om deze achterstand weg te werken?

03.02  Barbara Pas (VB): Begin dit jaar heb ik alle ministers een schriftelijke vraag gesteld in verband met de tijdigheid of de laattijdigheid van de betalingen die zij doorvoeren voor wat hun schuldeisers betreft. Op een aantal van deze vragen heb ik van de minister van Begroting recentelijk een antwoord gekregen (schriftelijke vraag nr. 244). Uit dat antwoord blijkt dat de FOD Justitie vernit de slechtste leerling van de klas is. In 2016 bedroeg de betalingstermijn 88 dagen; die liep in 2017 op tot 118 dagen, een veelvoud van de gemiddelde betalingstermijn voor alle FOD's samen. In 2016 werd 61,5% van de betalingen door Justitie te laat gedaan. In 2017 liep dat op tot 69%. In 2017 moest dan ook 5,8 miljoen euro aan verwijlinteresten worden betaald door de FOD Justitie, wat goed is voor 89% van alle verwijlinteresten die door alle FOD's samen in dat jaar dienden te worden betaald. Zoals we weten kampt Justitie al langer met dit probleem. Deze regering nam aan het begin van deze legislatuur dan ook het besluit om de historische achterstand op dat vlak weg te werken en trok daar een flink bedrag voor uit, waardoor inderdaad een flinke stap vooruit kon worden gezet. Inmiddels kunnen wij alleen maar vaststellen dat de situatie bij Justitie opnieuw zwaar ontspoord is.

Hoe komt het dat de toestand opnieuw zwaar is ontspoord? Heeft dit structurele oorzaken of betreft het een gebrek aan financiële middelen? Waar liggen exact de knelpunten? Welke maatregelen neemt u om hieraan te verhelpen? Welke doelstellingen stelt u zich in dat verband en binnen welke termijn wil u die gerealiseerd zien?

03.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de minister, de betalingsachterstand bij justitie is een probleem dat eigenlijk al heel lang bestaat en om de zoveel tijd terug opduikt. Aan het begin van de legislatuur erfde u een toestand die niet zo gunstig was en met extra budget heeft u toen het een en ander kunnen rechttrekken. Nu zijn er terug problemen, hetgeen u ook bevestigde enkele weken terug in een antwoord op een mondelinge vraag. U zei dat dit te wijten was aan gebrek aan gekwalificeerd personeel, middelen of kennis van de instructies. lk heb volgende vragen voor u. Kunt u bevestigen dat het nog steeds om procedurele redenen minstens drie maanden duurt tussen moment indienen kost en uitbetaling? Wat is de stand van zaken met betrekking tot het budget om de betalingen te voldoen? Hoe was dit vorig jaar begroot en hoeveel is effectief uitgegeven? Hoe groot is momenteel de bestaande betaalachterstand? Welke arrondissementen scoren slecht? Welke plannen heeft u om het gebrek aan gekwalificeerd personeel weg te werken? Hoe zal u de kennis van de instructies verbeteren? Welke opleidingen voorziet u? Enkele weken terug was er tijdens het weekend een panne aan de telefooncentrale bij het Hof van Beroep te Antwerpen. ln de marge daarvan kwam aan het licht dat de communicatie tussen het Hof en de gevangenis nog steeds verloopt via faxberichten. Vindt u het normaal dat dit soort gegevens nog per fax dient verstuurd te worden? Welke oplossingen worden momenteel voorbereid om de fax definitief te begraven en tegen welke termijn zullen zij uitvoering krijgen?

03.04 Minister Koen Geens: Zoals u heb ook ik kennisgenomen van het antwoord van de minister van Begroting op de parlementaire vraag van 24 januari 2018. Het betreffen algemene cijfers getrokken uit de databank SAP, die evenwel slechts een partiële situatie weergeven voor Justitie. Het totale aantal facturen in 2017 voor Justitie werd berekend op 248 774. Daarbij werd echter geen rekening gehouden met 222 993 facturen voor urgente gerechtskosten die door de griffies worden betaald, en 50 000 facturen voor telefoontapopdrachten. Als u die meetelt, komt u op een totaal van 521 000 facturen voor Justitie op een totaal van 1 093 000 facturen voor de hele federale overheid. Dat betekent dat Justitie de helft van alle federale facturen voor haar rekening neemt, in aantal weliswaar en niet in bedragen.

Terwijl de gemiddelde termijn van de 248 774 facturen in 2017 is vertaald in een betaaltermijn van 118 dagen, is de gemiddelde betaaltermijn van de onkostenstaten voor dringende gerechtskosten, die niet in die 248 774 zitten want het gaat over 222 993 andere facturen, 55,23 dagen in 2017.

Daarenboven vermeldt de statistiek 5 783 306 euro aan verwijlintresten. Het gaat hier om wettelijke intresten die de rechter toekent bij grote schadevergoedingsdossiers waar Justitie de Belgische Staat verdedigt. In 2017 zijn inderdaad een paar zeer oude dossiers afgerond. De echte verwijlintresten bedragen in 2017 slechts 113 000 euro. Dat is absoluut niet de helft van alle verwijlintresten van de Staat.

Graag bezorg ik u via het commissiesecretariaat de statistiek 2015/2018 van het initieel budget gerechtskosten en van het finale budget. De conclusie is dat, buiten de inhaaloperatie, er in 2015 geen extra middelen zijn toegekend om de achterstallen bij Justitie weg te werken. De overige operaties zijn gerealiseerd via verschuivingen of herverdelingen, hetzij binnen de begroting van Justitie, hetzij via de trekkingsrechten van Justitie op interdepartementale provisies.

Zoals reeds naar aanleiding van talrijke parlementaire vragen blijf ik u bevestigen dat eind 2015 alle kostenstaten, daterend van vóór 1 januari 2015, betaald werden in 2015. Alle toen bekende achterstallen werden weggewerkt. Op datum van 8 januari 2018 kon ik vaststellen dat de volle 100 % van het beschikbare krediet 2017 werd vastgelegd en uitbetaald tot op de laatste euro. Op datum van 6 maart 2018 zijn er slechts 704 257 euro aan bekende kostenstaten voor experts met datum 2017 nog niet betaald. Aangezien de vertalers-tolken lokaal worden betaald door de griffies en niet door mijn diensten centraal, via het mechanisme van de dringende gerechtskosten, kan ik niet antwoorden op de precieze vraag hoeveel er nog achterstallig zijn.

In 2018 werd reeds voor 2 698 795 euro aan kostenstaten met factuurdatum 2017 betaald, waarvan 1 594 923 euro op het visum 2018. Het betreft de overflow van kostenstaten uit december, kostenstaten met vertraging overgezonden of intussen gecorrigeerde kostenstaten die voorheen werden gecontesteerd. In die omstandigheden spreken over achterstallen is dus niet helemaal correct. Beter kan dat worden gekwalificeerd als de normale overflow tussen twee budgetjaren. Er kan dus zeker niet gesproken worden van een nieuwe zware ontsporing.

De vooralsnog onbetaalde kostenstaten uit 2017 gaan over volgende categorieën: labo-onderzoeken ten bedrage van 266 927 euro, medische expertises ten bedrage van 172 248 euro, gerechtsdeurwaarders ten bedrage van 103 350 euro, geestesonderzoeken ten bedrage van 71 406 euro, andere deskundigen ten bedrage van 90 324 euro.

U stelt terecht dat de dossiers die door de secretariaten en griffies moeten worden doorgestuurd, misschien nog niet zijn aangekomen bij de centrale dienst, zelfs al zijn ze geïdentificeerd in de boekhoudapplicatie, waarin ze zo vlug mogelijk moeten worden opgenomen. Van die dossiers moet de controle dus nog beginnen. Er kunnen verscheidene redenen zijn waarom een dossier nog niet werd doorgestuurd. Dat is hoofdzakelijk te wijten aan het feit dat de magistraat niet tevreden was over het rapport, hij niet akkoord ging met de taxatie of het dossier nog niet aan de griffie of het secretariaat bezorgde. Het zijn de magistraten, die de expertises taxeren.

Er is zeker één categorie die steeds te laat komt, namelijk de dossiers van het autonoom politioneel onderzoek, APO. Alle kosten die zo'n dossier vergen, worden pas opgestuurd naar het parket na verloop van heel de procedure, die gemiddeld 6 maanden duurt.

U vroeg ook naar de statistiek van het aantal kostenstaten voor dringende en niet-dringende gerechtskosten in de voorbije 4 jaar en wat tijdig of niet-tijdig werd betaald. Ik kan geen cijfers geven voor het volledige pakket in 2014, omdat toen alleen de politieparketten en eerste aanleg reeds aangesloten waren op de nieuwe boekhoudapplicatie en dan nog niet voor de volledige 12 maanden. Vanaf 2015 doe ik het wel. U kunt via het commissiesecretariaat de statistiek van dringende en niet-dringende gerechtskosten krijgen.

Bij het in rekening brengen van de behandelings­termijnen gelden bijzondere regels, die verschillen naar gelang het soort vordering.

In het boekhoudsysteem SAP geldt voor overheidsopdrachten betaalcode ZP01, waarbij 30 dagen wordt verleend om de prestatie te aanvaarden en 50 dagen om de factuur te betalen.

Bij andere facturen wordt meestal betaald met code ZP05, waarbij 30 dagen wordt verleend voor de aanvaarding van de prestatie en 30 dagen voor de betaling.

Bij gerechtskosten is de aanvaarding van de prestatie en het betalingsproces meestal een gezamenlijk proces met toepassing van een keer 30 dagen. Ook de termijn van 30 dagen is niet toegepast voor niet-dringende gerechtskosten in de SAP-statistieken, omdat ze met de code ZP04 onmiddellijk worden betaald.

Daardoor komt de termijn van 30 dagen te vervallen en beloopt de theoretische achterstand vanaf de identificatie van de kosten in onze budgetapplicatie tot effectieve betaling dus nagenoeg de volledige behandeltermijn.

In een normale optiek zou de betaaltermijn van 25,23 dagen voor de 220 000 facturen inzake dringende gerechtskosten in 2017 gemiddeld veel minder niet-tijdige betalingen opleveren. Uiteraard zegt het gemiddelde niets over de behandeling van individuele dossiers, die veel vertraging kunnen oplopen. Ik betreur die situatie en heb mijn administratie gevraagd om ook lokaal bij de griffies de behandeltermijnen beter te managen voor elk dossier.

Ik heb reeds bij vorige parlementaire vragen gesproken over de personeelsproblemen bij de dienst Gerechtskosten in de eerste negen maanden van 2017. Tussen 15 augustus en 1 oktober zijn nieuwe personeelsleden binnen­gekomen, die in de laatste drie maanden van het jaar heel hard hebben gewerkt om de opgelopen achterstand op te halen.

De laatste vertragende factor was zeker de zeer laattijdige vastlegging van de terrokredieten, die een vijfde van het globale krediet uitmaken. De minister van Begroting heeft mij aangeschreven met de toezegging om die enveloppe in 2018 per trimester vrij te maken, zodat de behandeltermijn niet zo lang zal uitlopen als in 2017.

Om de huidige behandeling van gerechtskosten te bespoedigen, heb ik reeds verscheidene maatregelen genomen. Ten eerste, elke magistraat wordt ingevolge de potpourriwet III verplicht om bij het IGO een opleiding te volgen inzake gerechtskosten.

Ten tweede, de centrale dienst Gerechtskosten heeft een kwaliteitshandboek gemaakt om de verwerking van de kostenstaten van vertalers-tolken te uniformiseren en te verbeteren. Daarbij werden de beroepsverenigingen betrokken en werd het in het auditorium voor meer dan 200 vertalers-tolken toegelicht. Eenzelfde kwaliteits­handboek is in de maak voor de terugbetaling van schadegevallen.

Ten derde, in het gemeenschappelijk overlegcomité van 21 februari 2018 werd aan de colleges van de zetel en het parket gevraagd opnieuw een dwingende omzendbrief te sturen om hun diensten ertoe aan te zetten de behandeling van gerechtskosten vlugger te laten verlopen en vlugger te starten met de identificatie.

Ten slotte, de nieuwe wet op de gerechtskosten en het koninklijk besluit met de organisatie van de behandeling van gerechtskoten zijn nagenoeg klaar. Uiteraard moeten ze de reglementaire weg nog doorlopen. In die nieuwe wet en het koninklijk besluit zit het principe van het lokaal bureau Gerechtskosten per arrondissement uiteraard opgenomen. Een dergelijk bureau zal bestaan uit een taxatiebureau en een vereffeningsbureau. Eind 2017 publiceerde Selor oproepen tot kandidaatstellingen van boekhouder. Na de screening van de curricula vitae vond in de week van 12 februari 2018 de eerste Selortest plaats. De tweede proef wordt momenteel ingeboekt in het werkrooster van Selor en zou op 29 maart moeten worden beëindigd. Daarna zullen de nieuwe personeelsleden een stage lopen bij de centrale dienst Gerechtskosten. Nadien zullen zij op het terrein in hun respectieve bureaus worden ingezet. Samen met de digitalisering van het proces elektronische vordering en e-facturering, momenteel in test in Leuven en Mons, zal dat moeten leiden tot nog meer aanvaardbare betaaltermijnen.

03.05  Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u vooral voor de laatste zinsnede. Volgens mij wacht iedereen op betaal­termijnen die nog meer aanvaardbaar zijn. Blijkbaar hebt u stappen gezet om de betaling van de dringende en de niet-dringende gerechtskosten op het terrein beter te organiseren.

In uw antwoord mis ik nog een zaak. Hoeveel gerechtskosten zijn er in omloop? U zei dat alle kredieten voor het jaar 2017 vastgelegd zijn en een betaling gevolgd is. Nochtans moesten er gerechtskosten naar het volgend jaar door­geschoven worden. Moet ik daaruit begrijpen dat er dan onvoldoende middelen waren? Heeft dat te maken met het feit dat men onvoldoende weet heeft van in omloop zijnde gerechtskosten of van het beheer ervan? Misschien moet ik daar in een volgende vraag op terugkomen.

Uw antwoord zal ik goed analyseren. Ik begrijp dat er inspanningen en moeite geleverd worden, dat er geïnvesteerd wordt om alle facturen tijdig in te geven. Als het tijdig ingeven gecontroleerd wordt, dan kan tijdige betaling volgen. Graag zou ik nog weten hoeveel er in omloop is. Misschien komt het dan nog volledig goed.

03.06  Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, ik zal uw zeer uitgebreid antwoord nog eens aandachtig nalezen, want u kunt het sneller voorlezen dan ik het kan noteren. Ik heb echter duidelijk begrepen dat u er werk van maakt en inspanningen levert om de betalingstermijn aanvaardbaar te maken. Ik ben in blijde verwachting van uw wetsontwerp inzake de behandeling van de gerechtskosten.

Besparen is zowat de rode draad in uw justitiebeleid. Ik hoef u niet te herhalen dat u in mij geen medestander vindt voor besparings­maatregelen ten koste van de veiligheid. Als het gaat om maatregelen die verwijlinteresten op de gerechtskosten kunnen doen verminderen, dan kunt u daarvoor wel degelijk op mijn steun rekenen.

03.07  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de minister, ik kan mij hier alleen maar bij aansluiten. Ik dank u voor uw omstandig antwoord, dat ik ook zal moeten nalezen.

In mijn vraag sprak ik over een betalingstermijn van minstens drie maanden. Ik hoor dat het 55,23 dagen bedraagt, dus dat is al verminderd. Dat stemt mij alvast positief; wij volgen de zaak alvast op.

Het incident is gesloten.

Gepubliceerd op
15/03/2018
Sociale media
Copyright 2024 BBVT