Naar inhoud

Presentatie BBVT - 04/02/2016 - Toespraak Antoon Boyen

Toespraak Antoon Boyen, Eerste Voorzitter van het hof van beroep te Gent

Collega’s, Dames en Heren,

Ik zal het met jullie hebben eerst over een aantal veelal praktische problemen waarmee jullie geconfronteerd worden bij de uitoefening van het vertaalberoep, vervolgens breng ik enkele elementaire regels over het taalgebruik in het proces ter sprake om af te sluiten met een paar kritische beschouwingen inzake de besparingen bij justitie die een hypotheek dreigen te leggen op het fair trial.

Dames en heren, ik ben er van overtuigd dat goede vertalingen een hoeksteen zijn voor eerlijke processen in strafzaken waarin mensen betrokken zijn die een andere taal spreken dan die welke het rechtscollege gebruikt waarvoor ze dienen te verschijnen.

Ik ben er mij van bewust dat wij rechters ons soms onvoldoende rekenschap geven van de moeilijkheden waarmee jullie te kampen hebben bij de uitoefening van jullie beroep:

  • Er zijn eerst en vooral de organisatorische problemen doordat u meerdere afspraken hebt op één dag en ieder rechtscollege in de regel verwacht dat u aanwezig bent op het tijdstip dat men wil beginnen met de behandeling van de zaak waarvoor uw diensten vereist zijn; vooral in strafzaken waar meestal niet gewerkt wordt met vaste tijdblokken is dat een probleem; dat geeft aanleiding tot soms lange wachttijden en onzekerheid over de haalbaarheid van uw volgende afspraak; een echt professioneel oproep- en agendasysteem lijkt tot op dit ogenblik te ontbreken; de problematiek van de vergoeding van de wachttijden moet ik u niet uitleggen; ik denk dat de magistraten moeten trachten hieraan te verhelpen door de zittingen nog beter te organiseren bv. door zaken met tolken in het begin of op het einde van de zitting te behandelen; dat is maar een aanzet maar het kan helpen; misschien kan ook de bepaling inzake het vaststellen van een kalender met conclusietermijnen die voorzien is in de potpourri II wet helpen om vaststellingen op vast uur te kunnen geven naar analogie met burgerlijke zaken;
  • Het is een feit dat magistraten niet opgeleid zijn in het omgaan met de bijzondere kenmerken van de communicatie met tolken en vertalers: sommigen spreken te rap, anderen te stil, te onduidelijk, sommigen van ons articuleren onvoldoende, we maken het soms bijzonder ingewikkeld in onze  vraagstelling; opleiding van magistraten in dit soort communicatie en omgang is nodig;
  • De accommodatie waarbinnen jullie moeten functioneren is ook meestal verre van ideaal, vooral wanneer er meerdere partijen zijn die bijstand nodig hebben van verschillende tolken of wanneer er  onvoldoende tolken beschikbaar zijn om iedere partij individueel  te bedienen.
  • De tolken zijn soms bevreesd om de ondervragingen of de pleidooien te storen door hun vertaalwerk gelet op de locatie waar ze zich in de zittingszaal moeten installeren; dat geeft aanleiding tot wat men noemt “fluistertolken” wat de kwaliteit van de verstaanbaarheid niet ten goede komt;
  • Komt daar bij dat meestal er nogal wat storend achtergrondgeluid is van mensen die binnenkomen of buitengaan of stelt de persoon die moet worden bijgestaan vragen; bovendien duren de tussenkomsten van de tolken vaak langer dan goed is voor de benodigde concentratie.
  • Tolkencabines zijn er meestal niet in de zittingszalen, zelfs niet  in de hoven van assisen waar de bijstand zeer intens en uitgebreid in de tijd kan zijn; de magistraten kunnen u helpen door de zitting regelmatig te schorsen zodat u op adem en tot rust kunt komen.
  • Het is niet aan mij om verder in te gaan op de problematiek van het opstellen van facturen voor uw prestaties en de invoering van de BTW sedert 01.01.2014, daarvoor hebben jullie je eigen specialisten.

Voor het onderwerp van vandaag zijn er enkele evidenties die ik toch nog even herhaald wil zien:

  • De rechtspleging wordt in België gevoerd en de uitspraak gebeurt in de taal van het gerecht;
  • De beklaagde die de taal van de rechtspleging niet kent of die zich gemakkelijke in een andere landstaal uitdrukt, mag aan de rechtbank vragen dat de rechtspleging in die andere taal zou worden gevoerd;
  • Als de beklaagde de taal van de rechtspleging niet machtig is , stelt de rechter, zelfs al wordt het niet gevraagd, een tolk aan om de verklaringen van de beklaagde om te zetten in een taal die de rechter verstaat, ook al is dat niet de taal van de rechtspleging (art.332 Sv.);
  • De kosten van de tolk mogen niet ten laste van de beklaagde worden gelegd; in de rechtspraak van het EHRM is de laatste 35 jaar aanhoudend gewerkt aan de uitleg van het recht dat in art. 6 lid 3 onder “e” wordt gegeven, namelijk: “Een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld heeft in het bijzonder de volgende rechten:(...) zich kosteloos te doen bijstaan door een tolk, indien hij de taal die ter terechtzitting wordt gebezigd, niet verstaat of niet spreekt”.
  • Volgens die rechtspraak van dat hof moet de rechter er op toezien, niet alleen dat er een tolk wordt aangesteld maar heeft hij ook een zorgplicht  namelijk te waken over de kwaliteit van de vertaling. De reden hiervoor is dat de kosteloze tolkenbijstand “pratical and effective” moet zijn.  Er is trouwens een Europese richtlijn inzake een aantal gemeenschappelijke minimumnormen voor kosteloze en efficiënte vertolking en vertaling van procedurestukken, maar de deadline voor de omzetting werd door België niet gehaald.
  • Goede vertalingen brengen  impliceert nood aan kwaliteit, beschikbaarheid en betrouwbaarheid van gerechtstolken en -vertalers; ik denk dat op dat gebied een taak weggelegd is onder meer voor uw vereniging om mee te zorgen voor uniforme kwaliteitscriteria, eisen rond deontologische en juridische kennis, opleiding en screening.
  • In Nederland is sedert 2009 de Wet beëdigde tolken en vertalers van kracht die voorziet in het instellen van een register van onafhankelijke tolken en vertalers die naar behoren zijn gekwalificeerd; het feit op zich, geregistreerd te staan is, voor het EHRM echter niet voldoende. In een artikel in een Nederlands tijdschrift heb ik gelezen dat het EHRM niet struikelt over de vraag  wie de vertolking verzorgt (met name of hij al dan niet is opgenomen in dat register), maar wel of de rechter controleert dat de verdachte de vragen die aan hem werden gesteld heeft begrepen en of hij zich verstaanbaar heeft kunnen maken bij de beantwoording er van. Ik zeg verdachte omdat u weet dat de bijstand niet beperkt is tot het onderzoek op de terechtzitting, zoals vroeger werd verdedigd, maar dat die bijstand ook vereist is tijdens het onderzoek. Hoe de rechter dat effectief moet controleren, voor een taal die hij hoegenaamd niet machtig is, blijft voor mij nog altijd een vraag.
  • In België bestaat bij mijn weten zo’n nationale lijst niet, laat staan dat er een regelmatig geactualiseerde lijst zou bestaan. Maar, ook hier is er sedert 2014 (vlak voor de verkiezingen) de aanzet tot nationaal register. Dat register is nochtans een must en moet er mee zorgen de garantie te verstrekken van:
    • Dat een vlotte oproeping van tolken en vertalers mogelijk is door opgave van waar, wanneer en hoe zij/hij best kan bereikt worden;
    • Dat er zekerheid is dat een gecertifieerde tolk de juiste taal spreekt en liefst een native speaker is;
    • Dat de opleidingen die zij/hij gevolgd heeft vermeld worden om na te gaan of hij zo mogelijk gespecialiseerd is in de te behandelen materie.

Goede vertalingen zijn een voorwaarde voor een “fair trial”.

Professionaliteit van vertalers en tolken is een garantie voor een eerlijk proces.

Goede rechtsbedeling impliceert dat de overheid voldoende middelen ter beschikking stelt om de rechterlijke orde toe te laten behoorlijk te functioneren.

Goede vertalingen impliceren volgens mij ook, onder meer, het ter beschikking stellen van een aantal logistieke middelen: hiermee bedoel ik onder meer audio- en video- materiaal, tolkencabines en opnameapparatuur en een professioneel instrumentarium voor kwaliteitscontrole.

Maar vooral: goede tolken en vertalers vereisen een behoorlijk verloning en een tijdige betaling van hun kosten.

Dames en heren tolken en vertalers hier aanwezig, we hebben u in het verleden nodig gehad en we zullen u in de toekomst nog meer nodig hebben; ik verwijs enkel naar de steeds verder gaande internationalisering van de criminaliteit en de voorlopig niet aflatende vluchtelingeninstroom die hoe dan ook voor u bijkomende taken zal meebrengen.

In verband met de beschikbare middelen zou ik opnieuw kunnen beginnen met een partijtje paintball-schieten naar de minister van justitie maar ik denk dat we hierdoor alleen de pianist zouden bevuilen; Ik denk dat wij onze pijlen beter richten op het regeringsbeleid dat er door zijn lineaire besparingen oorzaak van is dat rechtsbedeling in een aantal gevallen aan het verworden is tot rechtsbedeling.

Zeker het voorbije jaar, nadat onze regering op kruissnelheid is geraakt, wordt de rechterlijke macht het slachtoffer van een gewilde agressieve anorexia besmetting; 20 % bezuinigen op de investeringen, 20 % op de werkingskosten en 10 % op de personeelskosten.

Het is telkens opnieuw een lijdensweg, voor iedere publicatie van een vacature, de roedes van de inspecteur van Financiën te moeten trotseren want die man waakt met argusogen, gesteund door een budgettaire wet, over de realisatie van de door de regering beoogde besparingen.

En die besparingen raken ook de tolken en vertalers onder U, rechtstreeks en onrechtstreeks.

Men wil het personeelsbestand van de magistraten terugbrengen op 90 % van de wettelijke kaders en naar 87 % het overige personeel; maar 87 of 90 % van wat? Gaat men garanderen dat er minstens 90 % van de vroegere capaciteit op de werkvloer moet zijn, d.w.z. dat men rekening houdt met langdurige afwezigheden omwille ziekte en onbeschikbaarheden allerhande (dat betekend toch 10 tot 15 % van het geheel) en dat men, waar mogelijk,  anticipeert op vertrekken van personeelsleden zodanig dat hun vervanger klaarstaat op het ogenblik van het afscheid, of gaat men de capaciteit laten zakken tot onder de 90 % van de huidige kaders vooraleer men de vacatures publiceert en wat dan wil zeggen dat we constant onder 90 %, tot zelfs aan de 80 %  gaan zitten.

Het beleid gaat er van uit dat de werklast binnen de rechterlijke orde zal verminderen dankzij de maatregelen die opgenomen zijn in het kookboek van de opeenvolgende potpourri-maatregelen; ik hoop dat men gelijk heeft maar ik vrees dat de resultaten van die ingrepen er maar zullen komen nadat de inkrimping van de middelen al een feit is en dat ze in eerste instantie zullen leiden tot een werkdrukverhoging omdat er zich nu al een reeks interpretatieproblemen aankondigen, nog voor de regelgeving echt moet worden toegepast; tot heden heb ik trouwens ook nog geen berekening of simulatie gezien van de te verwachten winst gezien.

In ieder geval zal men van de rechterlijke orde niet kunnen zeggen dat ze niet loyaal meewerkt aan de realisatie van het beoogde doel.

Ik heb dit al eerder gezegd en ik herhaal het nog maar eens: als de rechterlijke macht haar taak niet meer kan vervullen omdat ze niet het nodige personeel en de nodige middelen heeft om te doen wat van haar verwacht wordt binnen de trias polica staat het geheel op wankelen; de rechterlijke macht moet er voor zorgen dat er rechtszekerheid is, dat de mensen zich veilig voelen, dat foute spelers tijdig uit het circuit worden gehaald; hiermee bedoel ik niet alleen daders van strafrechtelijk beteugelde misdrijven maar ook oneerlijke handelaars en mensen die het niet nauw nemen met de samenlevingsregels; en daarvoor hebben we onder meer ook tolken en vertalers nodig. Om te vermijden dat we afglijden naar een gevoel van onveiligheid bij de burger en straffeloosheid bij de schuinsmarcheerders moet de rechterlijke orde in staat zijn binnen een redelijke termijn kwaliteitsvol conflicten te beëindigen.

Het is daarom dat ik op 6 november 2014 al heb geschreven:

“Hoewel het onnodig is uw aandacht te vestigen op het probleem van de niet betaalde tolken en deskundigen wil ik toch maar even duidelijk in de verf zetten dat zonder hen het gerechtelijk apparaat vastloopt; de vrees is niet denkbeeldig dat zij, omwille van soms enorme achterstallen in betaling van hun vergoedingen door Justitie, zullen uitkijken naar andere, betaalde, professionele bezigheden; de penale sector zal dat als eerste ervaren; als er geen tolk is om bij te staan bij verhoren (zo politioneel als bij de onderzoeksrechter, in de raadkamers, de kamers van inbeschuldigingstelling en de kamers ten gronde) zullen heel wat vooral belangrijke strafonderzoeken op een sisser aflopen; als er geen beroep meer kan gedaan worden op ervaren experts geraken vooral de technisch gecompliceerde, belangrijke en publiekgevoelige onderzoeken in het slob.“

De minister zal u straks wellicht uitleggen hoeveel facturen en gerechtskosten er nog moeten betaald worden en hoeveel er betaald zijn, soms uit andere potjes dan het dekseltje deed vermoeden; overigens, ik lees vandaag in de pers dat de achterstallige facturen zo goed als allemaal betaald zouden zijn; de minister heeft blijkbaar goede punten willen verzamelen omdat hij wist dat hij vandaag met jullie geconfronteerd zou worden; feit is dat justitie op een bepaald ogenblik, niet zo lang geleden, virtueel failliet was; er waren voor bijna 145 miljoen euro aan onbetaalde facturen (voor hen die al wat ouder zijn, dat is meer dan 5,5 miljard BEF); oorspronkelijk waren het einde 2014 onbetaalde kosten voor 183 miljoen (7,5 miljard BEF).

Ik denk dat onze minister weet dat om te komen tot een werkbare omgeving voor verzelfstandiging en de responsabilisering van de rechterlijke orde, een van de doelstellingen van het regeerakkoord, vereist is dat er een belangrijke financiële injectie zou gebeuren voor het budget dat kan worden besteed voor de rechterlijke orde.

Ik denk trouwens ook dat het uit den boze is dat er voor de gerechtskosten zou worden gewerkt met gesloten enveloppes; dat zou impliceren dat het risico bestaat dat onderzoeken en dossiers stilvallen omdat er geen middelen meer zijn waardoor onze onderaannemers afhaken; voor deze kosten moet gewerkt worden met een open krediet zoals dat voor de sociale zekerheid en de werkloosheid: hoe meer zieken en werklozen, hoe groter het ter beschikking te stellen bedrag.

Ik hoop dat onze minister jullie straks een beetje zal kunnen geruststellen, dat zou dan ook voor ons magistraten een zorg minder zijn.

Gepubliceerd op
04/02/2016
Sociale media
Copyright 2024 BBVT
Design by Lake-IT