De sprong naar een accurate, eenvoudigere en coherente wetgeving
Persbericht van minister Koen Geens van 20 januari 2017 - Persbericht bij Ministerraad van 20 januari 2017
Persbericht van minister Koen Geens van 20 januari 2017
De Ministerraad keurde vandaag een derde luik goed van de ‘Sprong’ van Minister van Justitie Koen Geens. Met de hervorming van het Strafwetboek beoogt de Minister een accurate, eenvoudigere en coherente wetgeving. Het Belgisch Strafwetboek dateert nog van 1867, een aanpassing aan de moderne tijdsgeest drong zich toch wel op.
Dit wetsontwerp bevat de modernisering van Boek I van het Strafwetboek. Boek I werd herschreven zodat het duidelijk en leesbaarder wordt voor iedereen.
De voornaamste wijzigingen die hieruit zullen voortvloeien zijn de volgende:
- Het nieuwe Strafwetboek voorziet nog twee categorieën van misdrijven: misdaden (bv. moord) en wanbedrijven (bv. drugsfeiten, diefstal,…). De overtredingen worden uit het Strafwetboek gehaald.
- Het systeem van veralgemeende correctionalisering van misdaden wordt verlaten. De aard van het misdrijf kan niet wijzigen: een wanbedrijf blijft een wanbedrijf, een misdaad blijft een misdaad, welke straf de rechter uiteindelijk ook uitspreekt.
- De straffen worden gestructureerd en onderverdeeld in niveaus: twee niveaus voor de criminele straffen en zes niveaus voor de correctionele straffen.
- Een aantal rechtsfiguren (zoals de strafbare poging, de deelneming, de rechtsvaardigingsgronden, de herhaling) en bepaalde invullingen die de rechtspraak heeft voorzien, worden in dit wetsontwerp beter omschreven en in overeenstemming gebracht met de moderne rechtspraak. Dit komt de rechtszekerheid ten goede.
Boek I van het Strafwetboek treedt in werking zodra de bepalingen van Boek II van het Strafwetboek worden aangenomen. De modernisering van het tweede boek wordt momenteel besproken in een werkgroep met experten.
Met de Sprong wil Minister Geens de basiswetgeving grondig vernieuwen. De wetboeken – die dateren van de tijd van Napoleon – moeten aangepast worden aan de moderne samenleving. Eind december werd het wetsontwerp insolventierecht goedgekeurd op de Ministerraad, alsook het voorstel tot hervorming van een nieuw erfrecht. De hervorming van het Strafwetboek is dus het derde luik van de Minister in zijn streven naar een moderne Justitie van de toekomst.
Wijzigingen aan boek I van het Strafwetboek
Persbericht door Sarah Delafortrie, Christophe Springael, gepubliceerd op 20/01/2017
Hoort bij Ministerraad van 20 januari 2017
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Justitie Koen Geens een voorontwerp van wet goed om boek I van het Strafwetboek te wijzigen.
Het huidige Strafwetboek is een wetboek met twee snelheden. Het heeft verschillende incidentele wetswijzigingen ondergaan, maar het bevat nog verschillende bepalingen die sinds de invoering ervan in 1867 onveranderd zijn gebleven. Verschillende regels van dit wetboek komen niet meer overeen met de uitvoering ervan in de praktijk.
Drie sleutelbegrippen vormen de rode draad van de beoogde hervorming: accuraat, eenvoudig en coherent. De krachtlijnen zijn:
- Hoofdstuk 1 omvat de algemene bepalingen betreffende de strafwet en meer bepaald de tweeledige indeling van misdrijven: de categorie van de misdaden wordt behouden maar wordt voorbehouden aan de ernstige misdrijven, de andere misdrijven vallen onder de categorie van de wanbedrijven. Er is geen systeem van correctionalisering meer.
- Hoofdstuk 2 definieert de constitutieve bestanddelen van het misdrijf aan de hand van de materiële bestanddelen, schuldbestanddelen en verzwarende bestanddelen. Verzwarende bestanddelen doen de straf één of meerdere niveaus stijgen en worden overgelaten aan de rechter bij de vaststelling van de straf. Het hoofdstuk bepaalt eveneens dat de poging, behoudens afwijkende bepalingen, altijd wordt bestraft zoals de dader van het voltooide misdrijf.
- Hoofdstuk 3 vereenvoudigt de strafbare deelneming en stapt af van het onderscheid tussen mededader en medeplichtige. Er wordt enkel nog een onderscheid gemaakt tussen de daders en de deelnemers zonder onderscheid in de bestraffing.
- Hoofdstuk 4 bepaalt de straffen. Ze worden onderverdeeld in twee niveaus voor criminele straffen en zes voor correctionele straffen. Er worden ook schalen voor hoofdstraffen bepaald voor rechtspersonen. Criminele straffen worden beperkt tot levenslange opsluiting en opsluiting van 20 tot 30 jaar, waardoor er geen beroep op het correctionaliseringsmechanisme hoeft te worden gedaan.
- Hoofdstuk 5 regelt de burgerlijke aansprakelijkheid voor de betaling van de geldelijke straf, de teruggave en de schadevergoeding, de hoofdelijkheid, de voorrangsregeling en de onwaardigheid om te erven.
- Hoofdstuk 6 betreft het tenietgaan van straffen en van burgerlijke veroordelingen. Er worden verschillende verjaringstermijnen gehanteerd afhankelijk van de aard van de straf. Het verschil in termijnen tussen de hoofdstraffen en de bijkomende straffen wordt geschrapt.
- Hoofdstuk 7 betreft de diverse bepalingen en regelt meer bepaald de gevolgen van de veroordelingen uitgesproken in een andere lidstaat van de Europese Unie. De uitzonderingsregeling inzake de strafbare deelneming en de verzachtende omstandigheden wordt geschrapt wat de toepassing van de bepalingen van het Strafwetboek betreft.
Boek I van het Strafwetboek treedt in werking zodra de bepalingen van Boek II van het Strafwetboek worden aangenomen. Het tweede deel van het Strafwetboek moet immers worden aangepast aan de nieuwe indeling van de straffen in niveaus.
Het voorontwerp van wet wordt voor advies aan de Raad van State voorgelegd.