Gerechtstolken niet te spreken over verplichte bijdrage in kosten en "permanente inzetbaarheid"
Sinds 10 juni 2017 zijn de beëdigd vertalers en tolken eindelijk gebonden aan een uniform deontologische code. Het KB daarover werd op 31 mei 2017 gepubliceerd in het Staatsblad. Over de inhoud van deze uniforme deontologische code is advies gevraagd aan onder meer de erkende beroepsorganisatie Beroepsvereniging Beëdigd Vertalers en Tolken (BBVT), die zelf al langer een deontologische code hanteerde voor de eigen leden.
Eindelijk uniformiteit
Tot op heden werden zowel de toelatingsvoorwaarden voor de selectie van gerechtstolken en -vertalers als de deontologische codes in gebruik in de verschillende gerechtelijke arrondissementen, gekenmerkt door een gebrek aan wetgeving en uniformiteit. Het valt dus toe te juichen dat er eindelijk een transparant nationaal register van beëdigd vertalers en tolken komt.
De BBVT kijkt dan ook uit naar de openstelling van het nationaal register, aangekondigd voor 15 juni 2017. In afwachting van het nationaal register werken de rechtbanken tot op vandaag nog steeds met eigen, officieuze lijsten, die zelden worden bijgewerkt. Dit betekent voor de gerechtelijke overheden dat de zoektocht naar een tolk of vertaler vaak tijdrovend is. Verder beroep doen op vertalers en tolken die niet zijn opgenomen in het nationaal register en niet (meer) beëdigd zijn, houdt sinds 1 december 2016 tevens een risico in van nietigheid voor alle strafrechtelijke en burgerlijke procedures waarbij beëdigd vertalers en tolken betrokken zijn.
Toereikende vergoedingen én beschikbaarheidshonoraria voor wachtdiensten wenselijk
De Beroepsvereniging Beëdigd Vertalers en Tolken is echter absoluut niet te spreken over bepaalde elementen van de nieuwe reglementeringen. Wat betreft de bepaling dat de tolk of vertaler die een opdracht in strafzaken weigert, gestraft wordt met een geldboete van vijftig euro tot vijfhonderd euro, herinnert de BBVT eraan dat beëdigd vertalers en tolken in de eerste plaats zelfstandigen zijn.
Krachtens de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wordt het begrip ‘zelfstandige’ gedefinieerd als: “iedere natuurlijke persoon die een beroepsactiviteit uitoefent waarvoor hij niet verbonden is door een arbeidsovereenkomst of waarvoor zijn rechtspositie niet eenzijdig is geregeld door de overheid.” De Beroepsvereniging benadrukt dat beëdigd vertalers en tolken als zelfstandigen steeds over de vrijheid moeten kunnen beschikken om hun werktijd en hun werk te organiseren.
Indien Justitie en de wetgever verwachten dat beëdigd vertalers en tolken voorrang moeten geven aan opdrachten voor Justitie, constant oproepbaar en inzetbaar moeten zijn, is het aan Justitie en de overheid om te zorgen voor aangepaste, toereikende vergoedingen én voor beschikbaarheidshonoraria voor georganiseerde wachtdiensten ’s nachts en in het weekend.
De tarieven voor beëdigd vertalers en tolken zijn nog steeds ondermaats en liggen ver onder de prijzen in de privésector liggen. In de praktijk komen de nieuwe tarieven voor een hele reeks talen neer op een tariefdaling. Wie een opdracht als tolk in strafzaken aanvaardt, houdt zich ook in 2017 als zelfstandig ondernemer nog altijd vrij voor een ganse voor- of namiddag voor een gegarandeerd minimumbedrag van amper 34 euro bruto, indien de tolkopdracht wegens omstandigheden niet kan doorgaan.
Bijdrage in de kosten van het register: meer dan een brug te ver
De BBVT vindt het zelfs ronduit schandalig dat krachtens de nieuwe wetgeving inzake het nationaal register vertalers en tolken bij hun aanvraag tot inschrijving zouden moeten bijdragen in de kosten van dat register. Deze bijdrage zou moeten dienen voor het beheer van het register en voor de ontwikkeling van een webapplicatie.
Men verliest uit het oog dat het nationaal register er in de eerste plaats moest komen om de Europese richtlijn 2010/64/EU om te zetten naar Belgisch recht. Het oprichten van een nationaal register is de taak én de verantwoordelijkheid van de Belgische overheid. Het is dan ook niet meer dan logisch dat de overheid ook de kosten ervan op zich neemt. Het ziet ernaar uit dat Justitie, dankzij dat register, uiteindelijk zelfs zal kunnen besparen op de kap van de toch al onderbetaalde beëdigd vertalers en tolken.
Beschikbaarheid en onafhankelijkheid cruciaal
De Beroepsvereniging van Beëdigd Vertalers en Tolken betreurt voorts ook dat het nationaal register van beëdigd vertalers en tolken geen beroepscategorieën uitsluit. Koen Geens daarover: “Iedere natuurlijke persoon kan naast zijn beroepsactiviteit ingeschreven zijn in het register in bijberoep. Het is aan de instantie die verantwoordelijk is voor het hoofdberoep, zoals de orde van de balie, de kamer van de gerechtsdeurwaarders, de federale politie of het Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie (DGRO), om eventueel een verbod op te leggen aan de personen waarvoor zij verantwoordelijk zijn”.
De BBVT wijst erop dat sommige politiefunctionarissen en advocaten hun werk cumuleren met een bijbetrekking als beëdigd vertaler of tolk. Nochtans zijn er ernstige bezwaren te maken tegen deze praktijk. Het hoeft geen betoog dat indien een politieambtenaar optreedt als beëdigd tolk of vertaler er zich een probleem kan stellen met betrekking tot het beroepsgeheim.
Met betrekking tot de als beëdigd vertaler of tolk cumulerende politieambtenaren, wijst de BBVT er eveneens op dat de deontologische code van de politiediensten stelt dat de uitoefening van een ander beroep, een openbaar ambt, een openbare opdracht of mandaat, een opdracht of een dienst, zelfs als die onbezoldigd is, in particuliere ondernemingen met winstoogmerk, de beschikbaarheid en onafhankelijkheid van personeelsleden van het operationeel kader niet in het gedrang mag brengen (art. 69).
Laat de beschikbaarheid en de onafhankelijkheid van de beëdigd vertaler en/of tolk door de invoering van het nationaal register en de deontologische code, nu net van cruciaal belang zijn. Het uitoefenen van een bijbetrekking als beëdigd vertaler of tolk kan aldus tekortkomingen aan de beroepsplichten van politieambtenaren tot gevolg hebben.
Onafhankelijkheid ten opzichte van het gerechtelijk apparaat, de opsporingsdiensten en de advocatuur is van primordiaal belang om geloofwaardig te blijven op het vlak van deontologie. Ook richtlijn 2010/64/EU inzake het recht op vertolking en vertaling stelt vertrouwelijkheid en onafhankelijkheid als belangrijke principes voorop. Deze redenering werd trouwens gevolgd door onze buurlanden Nederland en Frankrijk, waar het bij wet verboden is dat een politieambtenaar of advocaat optreedt als beëdigd vertaler of tolk.
Algemeen beroepsverbod dringt zich op
BBVT pleit dan ook voor een algemeen verbod voor al wie tijdens zijn “normale” beroepsactiviteit in contact komt met Justitie en gerechtelijke onderzoeken (met inbegrip van alle advocaten en politiefunctionarissen) en die beschikt over een btw-nummer, om een bijkomende activiteit uit te oefenen als beëdigd vertaler en tolk. De Beroepsvereniging dringt er daarom op aan dat de Minister van Binnenlandse Zaken en de voorzitters van de OVB en van Avocats.be de nodige maatregelen nemen.