Naar inhoud

Wetsontwerp betreffende de gerechtskosten in strafzaken en gelijkgestelde kosten

Tekst van het wetsontwerp betreffende de gerechtskosten in strafzaken en gelijkgestelde kosten, ingediend door de regering op 14 december 2018. Opgelet: in tegenstelling tot wat is vermeld in bepaalde berichtgeving is dit wetsontwerp nog niet goedgekeurd door de Kamer van Volksvertegenwoordigers!

WETSONTWERP

 

FILIP,

KONING DER BELGEN,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, ONZE GROET.

Op de voordracht van de minister van Justitie en van de minister van Financiën,

HEBBEN WIJ BESLOTEN EN BESLUITEN WIJ:

De minister van Justitie en de minister van Financiën zijn ermee belast het ontwerp van wet, waarvan de tekst hierna volgt, in onze naam bij de Kamer van volksvertegenwoordigers in te dienen:

 

HOOFDSTUK 1

Inleidende bepaling

Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

 

HOOFDSTUK 2

Definities

Art. 2

Voor de toepassing van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder:

1° opdrachtgever: een persoon bedoeld in artikel 3, paragraaf 1, tweede lid, die een opdracht bedoeld in artikel 3, paragraaf 1, derde lid geeft aan een prestatieverlener, waardoor bepaalde gerechtskosten ontstaan;

2° prestatieverlener: natuurlijk persoon of rechtspersoon, met inbegrip van de deskundige bedoeld onder 3° en de vertaler of tolk bedoeld onder 4°, die door de opdrachtgever wordt gevorderd voor een opdracht bedoeld in artikel 3, paragraaf 1, derde lid. Als prestatieverlener wordt ook beschouwd de persoon die omwille van zijn bijzondere kennis of kunde of omwille van zijn onmiddellijke beschikbaarheid uitzonderlijk wordt gevorderd en niet voldoet aan de voorwaarden voor opname in het nationaal register van de gerechtsdeskundigen of vertalers en tolken;

3° deskundige: persoon die is opgenomen in het nationaal register van de gerechtsdeskundigen bedoeld in de artikelen 991ter tot 991undecies van het Gerechtelijk Wetboek, en die door de opdrachtgever persoonlijk wordt gevorderd voor een opdracht bedoeld in artikel 3, paragraaf 1, derde lid;

4° vertaler of tolk: beëdigd vertaler of tolk die is opgenomen in het nationaal register van vertalers en tolken bedoeld in de artikelen 20 tot 27 van de wet van 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken, en die door de opdrachtgever wordt gevorderd voor een opdracht bedoeld in artikel 3, paragraaf 1, derde lid;

5° kostenstaat: document, dat indien mogelijk digitaal door de prestatieverlener wordt opgesteld en gedateerd, met aanduiding van het bedrag verschuldigd voor de uitvoering van zijn opdracht met inbegrip van de hiertoe eventueel gemaakte kosten en verplaatsingsvergoedingen, evenals het tarief dat als grondslag dient voor de vordering en de berekening ervan, de opgave van zijn hoedanigheid, zijn prestatieverlenersgegevens, de identiteit van de opdrachtgever en het notitienummer van de zaak. Het model dat hiervoor moet worden gebruikt wordt, in voorkomend geval volgens het type prestatieverlener, bepaald door de minister bevoegd voor Justitie.

 

Art. 3

§ 1. Gerechtskosten in strafzaken zijn de kosten die door de Federale Overheidsdienst Justitie hetzij worden betaald, hetzij worden voorgeschoten met het oog op de terugvordering ervan bij een of meer veroordeelden, schuldig verklaarde of burgerrechtelijk aansprakelijke partijen of in het ongelijk gestelde burgerlijke partijen.

Deze gerechtskosten ontstaan door de aanstelling van prestatieverleners op vraag van een met het onderzoek van een strafdossier belaste magistraat, of een bevoegd lid van een politie- of inspectiedienst, belast met het onderzoek van een strafdossier dat naderhand wordt overgenomen door een magistraat.

De aanstelling van prestatieverleners beoogt één of meerdere van de volgende doelen: 

1° zoeken naar de waarheid;

2° inschatten van de elementen van het dossier die de persoonlijke kennis van de opdrachtgever overstijgen wegens onder andere hun technische aard;

3° onderzoeken en overzichtelijk maken van een complex dossier;

4° vertalen van het dossier of delen ervan vanuit of naar een taal bruikbaar voor de procedure, of verstaanbaar voor de partij die geniet van rechtsbijstand;

5° fysiek en mentaal onderzoeken van de bij de zaak betrokken levende en overleden personen;

6° elk nuttig specialistisch onderzoek van roerende en onroerende, materiële en immateriële zaken en documenten;

7° de analyse of synthese van de fiscale, sociale, boekhoudkundige, economische, juridische of wetenschappelijke dossiers;

8° uitvoeren van nodige of nuttige technische handelingen met het oog op een efficiënte behandeling van het dossier;

9° verlenen van dringende materiële en humane bijstand aan het slachtoffer, zoals het reinigen van de plaats van het misdrijf, om zijn slachtofferschap niet te laten vergroten;

10° vergoeden van materiële schade ontstaan bij de uitvoering van wettige politieopdrachten;

11° herstellen in hun oorspronkelijke toestand van goederen die door het voorbereiden of plegen van een misdrijf werden beschadigd of in waarde verminderd;

12° mits toelating van de minister bevoegd voor Justitie, verwerven van welbepaalde gespecialiseerde materialen of hulpmiddelen waarover de onderzoekers en de organisaties waartoe ze behoren niet beschikken en die onontbeerlijk zijn voor het welslagen van een bepaald onderzoek.

De kosten die op basis van de vorige leden kunnen worden beschouwd als gerechtskosten, maar die daarvan specifiek door de Koning werden uitgesloten ten tijde van de geldingskracht van de wetgeving die voorafging aan deze wet, zijn geen gerechtskosten in de zin van deze wet.

De kosten die op basis van de vorige leden niet kunnen beschouwd worden als gerechtskosten maar waarvan de Koning voor de inwerkintreding van deze wet specifiek heeft besloten dat ze wel gerechtskosten zijn, zijn gerechtskosten in de zin van deze wet. Deze twee lijsten kunnen niet worden uitgebreid.

Om de hiervoor bedoelde doelstellingen te bereiken, mag gebruik worden gemaakt van de beschikbare wetenschappelijke technieken en alle andere middelen waarvan de betrouwbaarheid is aangetoond;

§ 2. Met gerechtskosten in strafzaken gelijkgestelde kosten worden bedoeld, de kosten veroorzaakt door:

1° vorderingen zoals bedoeld onder paragraaf 1, in het kader van elke rechtspleging waarin magistraten van het openbaar ministerie ambtshalve optreden;

2° vorderingen zoals bedoeld onder paragraaf 1, in het kader van elke rechtspleging met toepassing van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten;

3° vorderingen zoals bedoeld onder paragraaf 1, in het kader van elke rechtspleging met toepassing van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering;

4° vorderingen zoals bedoeld onder paragraaf 1 bij elke rechtspleging gepaard met rechtsbijstand;

5° andere daarmee gelijkgestelde uitgaven, in het kader van gerechtelijke procedures waarvoor bijzondere wetten voorzien in de gelijkstelling van de erdoor veroorzaakte kosten met gerechtskosten in strafzaken. Deze gelijkstelling moet betrekking hebben op kosten waarvan het doel overeenstemt met minstens één van de gevallen opgesomd in paragraaf 1, derde lid, 1° tot 13°.

 

HOOFDSTUK 3

Organisatie van de diensten bevoegd voor het beheer van de gerechtskosten

 

Art. 4

 

§  1.

Binnen de Federale Overheidsdienst Justitie heeft het centraal bureau gerechtskosten als opdracht:

1° de uitwerking, opvolging en evaluatie van de regelgeving inzake gerechtskosten in strafzaken, met inbegrip van de onderhandelingen over tariefbesluiten voor specifieke beroepsgroepen;

2° het geven van richtlijnen namens de minister bevoegd voor Justitie met het oog op het bewerkstelligen van de eenvormige toepassing en interpretatie van de regelgeving door de arrondissementele bureaus gerechtskosten;

3° de betaling van de gerechtskosten die voortkomen uit de opdrachten uitgevoerd door de telecomoperatoren in het kader van het afluisteren van communicatie;

4° het toezicht op de werking van de arrondissementele bureaus gerechtskosten, zoals bepaald in paragraaf 2;

5° eventuele andere door de Koning toegewezen taken.

 

§ 2. Er wordt op het niveau van de hoofdzetel van de rechtbank van eerste aanleg een arrondissementeel bureau gerechtskosten opgericht, bestaande uit een taxatiebureau en een vereffeningsbureau.

Het arrondissementeel bureau gerechtskosten is bevoegd voor alle kostenstaten opgesteld naar aanleiding van opdrachten gegeven door een magistraat of een bevoegd lid van een politie- of inspectiedienst bedoeld in artikel 3, paragraaf 1, bevoegd in het betrokken arrondissement, met uitzondering van hetgeen is toegewezen aan het centraal bureau gerechtskosten bij de Federale Overheidsdienst Justitie.

Het vorige lid is niet van toepassing op de kostenstaten van tolken, die ongeacht de plaats waar de opdrachten hen werden gegeven, worden ingediend bij het arrondissementeel bureau gerechtskosten, bevoegd voor hun woonplaats, en desgevallend, hun taalrol.

 

§ 3. Het taxatiebureau bedoeld in paragraaf 2 heeft als opdracht:

1° de ontvangst, registratie en verificatie van de kostenstaten;

2° de voorlegging van de kostenstaten aan de opdrachtgever met het oog op de goedkeuring van de geleverde prestatie;

3° de taxatie van de kostenstaten;

4° de doorzending van de kostenstaten aan het vereffeningsbureau. 

De taxatiebureaus staan onder de leiding van een lid van de griffie met ten minste de graad van griffier.

 

§  4. Het vereffeningsbureau bedoeld in paragraaf 2 heeft als opdracht:

1° de verificatie van de kostenstaten voor wat betreft de overeenkomst tussen hetgeen werd geleverd, hetgeen werd gevraagd en hetgeen op de kostenstaat is vermeld;

2° de betaling van de kostenstaten;

3° het opstellen van verslagen voor wat betreft de opdrachten bedoeld in 1° en 2°.

De vereffeningsbureaus behoren tot de Federale Overheidsdienst Justitie, Stafdienst Begroting en Beheerscontrole en staan onder de leiding van een financieel deskundige.

 

§  5. De Koning bepaalt de respectievelijke bevoegdheden van het centraal bureau gerechtskosten, de taxatie- en vereffeningsbureaus, evenals de wijze waarop deze worden ingericht en de toewijzing van hun personeel.

 

HOOFDSTUK 4

De procedure van toekenning, verificatie en betaling van de gerechtskosten

 

Art. 5

De opdrachtgever die beroep wil doen op een prestatieverlener, stelt een vordering op en bezorgt ze hem, als dit technisch mogelijk is voor hem , digitaal. Daarin omschrijft hij op nauwkeurige wijze zijn opdracht, legt de draagwijdte ervan vast en bepaalt de termijn waarbinnen de opdracht moet worden voltooid. Hij doet dit op de wijze zoals bepaald door de Koning.

Bij vertraging in de uitvoering van de opdracht, bij slechte uitvoering of bij facturering boven het tarief, zoals bepaald in de tariefbesluiten, welke de aard van de opdracht ook moge zijn, kan de opdrachtgever een gemotiveerd voorstel doen aan het taxatiebureau om de kostenstaat te verminderen.

 

Art. 6

§ 1. De prestatieverlener stelt voor elke gevorderde prestatie een kostenstaat op. De tolk stelt een maandelijkse kostenstaat op die alle prestaties inzake strafzaken van die maand omvat. Die kostenstaten worden ingediend bij het bevoegde taxatiebureau.

Het taxatiebureau kan, na verificatie of in het geval van artikel 5, tweede lid, de kostenstaat weigeren of verminderen bij een gemotiveerde beslissing.

§ 2. In de gevallen voorzien in paragraaf 1, wordt de prestatieverlener van de beslissing in kennis gesteld, indien mogelijk digitaal. Indien de prestatieverlener de verbetering van de kostenstaat aanvaardt, wordt de verbeterde kostenstaat overgemaakt aan het vereffeningsbureau.

§ 3. Als de prestatieverlener niet akkoord gaat met de weigering of de verbetering van zijn kostenstaat, of met een andere beslissing van het taxatiebureau in zoverre het gaat om het toegepaste tarief, de berekening van de vergoeding en haar eventuele supplementen, kan hij binnen dertig dagen tegen deze beslissing in beroep gaan met een gemotiveerd verzoekschrift gericht aan de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie bij de Federale Overheidsdienst Justitie of zijn gedelegeerde. Die neemt een gemotiveerde beslissing binnen twee maanden na ontvangst van het verzoekschrift, na de prestatieverlener te hebben gehoord. Het beroep schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van het taxatiebureau. Het gedeelte van het betrokken bedrag van de vergoeding dat niet wordt betwist, wordt evenwel betaald. Het beroep wordt onmiddellijk afgewezen als er sprake is van het herhaald betwisten van beslissingen bij de vaststelling dat er in verband met dezelfde kwestie en dezelfde persoon al een uitspraak is geweest. Beslissingen van de directeurgeneraal of zijn gedelegeerde zijn alleen vatbaar voor het gewone bestuursrechtelijk vernietigingsberoep bij de Raad van State. Dit geldt eveneens voor beslissingen van het taxatiebureau, die worden betwist omwille van andere redenen dan het toegepaste tarief, de berekening van de vergoeding en haar eventuele supplementen.

§ 4. De Koning regelt deze procedure, de kennisgeving van de beslissingen en hun gevolgen.

 

Art. 7

De Koning regelt de procedure van toekenning, verificatie en betaling van de gerechtskosten. Hij voorziet in een algemeen toepasselijke, digitale procedure, een noodprocedure die mag worden gevolgd in geval de digitale procedure onbeschikbaar of onuitvoerbaar is, een bijzondere procedure voor de telecomoperatoren, en een uitzondering voor de tolken, die kan worden uitgebreid naar andere beroepen.

De gemaakte gerechtskosten worden teruggevorderd van de in de strafzaak veroordeelde, schuldig verklaarde of burgerrechtelijk aansprakelijke of in het ongelijk gestelde burgerlijke partijen, door tussenkomst van de bevoegde diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën. De terugvordering is eveneens mogelijk in geval van een niet-ontvankelijke vordering.

 

Art. 8

De registratie en behandeling van de kostenstaten, de verificaties, de betalingen, de archivering en alle andere handelingen waaruit gerechtskosten voortkomen, de vergoeding ervan en het verwerken van de gegevens ter zake voor statistische en beleidsmatige doeleinden verlopen overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat en haar uitvoeringsbesluiten.

 

Art. 9

De tarieven van de gerechtskosten en van de verplaatsingsvergoeding worden geïndexeerd volgens de modaliteiten bepaald door de Koning.

 

Art. 10

Als een opdrachtgever vaststelt dat een deskundige, een vertaler of een tolk zonder wettige reden weigert gevolg te geven aan de opdracht waarvoor hij werd gevorderd, laat hij zijn griffier de minister bevoegd voor Justitie of zijn gedelegeerde hiervan op de hoogte brengen met het oog op de toepassing van artikel 991 septies Ger. W. en van artikel 24 van de wet van 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken.

Betreft de vaststelling van de opdrachtgever een prestatieverlener die niet is geregistreerd in een nationaal register, dan brengt de betrokken griffier de procureur des Konings op de hoogte, die de naam van de prestatieverlener schrapt uit de lijst van personen die zich op het niveau van het arrondissement kandidaat hebben gesteld voor het uitvoeren van taken op verzoek van de gerechtelijke overheden.

 

Art. 11

De Koning bepaalt, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de lijsten van de gerechtskosten en hun tarifering, tariefbesluiten genaamd.

De besluiten die genomen worden met toepassing van het eerste lid worden bij wet bekrachtigd binnen vierentwintig maanden volgend op de datum van hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Gebeurt dit niet tijdig, dan worden die besluiten geacht vanaf dan te zijn opgeheven.

De minister bevoegd voor Justitie maakt na elke indexatie van de tarieven overzichtslijsten daarvan, schalen genaamd, bekend in het Belgisch Staatsblad.

 

HOOFDSTUK 5

Wijzigings- en opheffingsbepalingen

 

Art. 12

In het Gerechtelijk Wetboek, artikel 990, gewijzigd door de wet van 15 mei 2007, wordt aangevuld met de volgende zin: “In strafzaken en de daarmee gelijkgestelde zaken, wordt dit verzoek gericht aan het arrondissementeel taxatiebureau.

 

Art. 13

In de Programmawet  (II) van 27  december  2006 worden de artikelen  2, 3, gewijzigd bij de wet van 8  juni  2008, 4, 5  en 6, gewijzigd bij de wetten van 8 juni 2008 en 25 december 2017, opgeheven.

 

Art. 14

Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de maand na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

 

Gegeven te Brussel, 10 december 2018

FILIP

VAN KONINGSWEGE:

 

De minister van Justitie,

Koen GEENS

 

De minister van Financiën,

Alexander DE CROO

Gepubliceerd op
18/12/2018
Sociale media
Copyright 2024 BBVT
Design by Lake-IT