Naar inhoud

Schriftelijke eedaflegging verankerd in Gerechtelijk Wetboek

Wijziging in het Gerechtelijk Wetboek aan het nationaal register voor gerechtsdeskundigen en het nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken.

Publicatie : 2021-12-30
Numac : 2021043626

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

 

23 DECEMBER 2021. - Wet tot invoering van het parket voor de verkeersveiligheid en houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie en justitie


(...)

HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen aan het nationaal register voor gerechtsdeskundigen en het nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken

Art. 102. Artikel 555/14, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd door de wet van 5 mei 2019, wordt aangevuld met een vierde paragraaf luidende:

" § 4. In afwijking van de paragrafen 1 tot 3 kan de eedaflegging schriftelijk gebeuren. Deze eedaflegging wordt gedateerd, ondertekend en schriftelijk meegedeeld aan de eerste voorzitter van het hof van beroep van het rechtsgebied van zijn woon- of verblijfplaats, hetzij aan de eerste voorzitter van het hof van beroep te Brussel, naargelang de kandidaat zich in de paragrafen 1 of 2 bedoelde gevallen bevindt.
Voor deze eedaflegging geldt de handtekening op de schriftelijke eedaflegging ook als neerlegging van het specimen van de handtekening.
".

(...)

HOOFDSTUK 13. - Inwerkingtreding

Art. 118. De hoofdstukken 6 tot 10 en 12 van deze titel treden in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 119. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de datum bedoeld in de artikelen 95 tweede lid, 101, 105, 106 tot 108, 112, tweede lid, en 117 aanpassen teneinde rekening te houden met de duurtijd van de maatregelen genomen met het oog op de strijd tegen de COVID-pandemie.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 23 december 2021.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Justitie,
V. VAN QUICKENBORNE

Met 's Lands zegel gezegeld :

De Minister van Justitie,
V. VAN QUICKENBORNE
_______
Nota
Kamer van volksvertegenwoordigers
(www.dekamer.be):
Stukken: 55-2328
Integraal verslag : 22 december 2021

 

 

VERANTWOORDING (BIJ HET AMENDEMENT VAN MEVROUW GABRIËLS c.s.)

Dit amendement is een wijziging in het Gerechtelijk Wetboek aan het nationaal register voor gerechtsdeskundigen en het nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken. Het strekt ertoe de eedaflegging bij schriftelijke verklaring voor de gerechtsdeskundigen, beëdigde vertalers, tolken of vertaler-tolken te voorzien.

De hoven en rechtbanken zijn op grond van artikel 555/14, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek bevoegd voor de eedafleggingen van de gerechtsdeskundigen, beëdigde vertalers, tolken of vertaler-tolken.
Normalerwijze gebeurt deze eedaflegging in persoon en is er geen mogelijkheid tot eedaflegging bij schriftelijke verklaring.

Deze formaliteit werd vervangen door een schriftelijke eed(aflegging), op grond van artikel 4, paragraaf 2, van de wet van 30 april 2020 houdende diverse bepalingen inzake justitie en het notariaat in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID, (BS 4 mei 2020), zolang de maatregelen ter bestrijding van COVID (voort)duurden ingevolge artikel 5 van dezelfde wet (Parl. St. Kamer, 55-1145/001, p. 5-6) tot 31 december 2020. Deze maatregel werd overgenomen in artikel 4 van de wet van 20 december 2020 houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID (BS 24 december 2020). Deze maatregel was van toepassing tot 30 september 2021 ingevolge artikel 3 van het koninklijk besluit van 24 juni 2021 tot verlenging van sommige
maatregelen genomen bij wetten van 20 december 2020 houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID, van 30 april 2020 houdende diverse bepalingen inzake justitie en het notariaat in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID en van 20 mei 2020 houdende diverse bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID (BS 30 juin 2021).

Het is aangewezen de voormelde schriftelijke eedaflegging te verankeren in het Gerechtelijke Wetboek. Deze regeling, ingevoerd door de voornoemde regelgeving in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID, is in tussentijd nuttig gebleken en kan als structurele maatregel worden genomen. Het moet benadrukt worden dat de schriftelijke eedaflegging een mogelijkheid moet zijn en dat de keuze om de
eedaflegging mondeling te laten verlopen derhalve onverkort blijft gelden.

Er wordt bepaald dat indien de eedaflegging schriftelijk gebeurt de handtekening op de schriftelijke eedaflegging ook geldt als indiening van het specimen van de handtekening.

Katja GABRIËLS (Open Vld)
Khalil AOUASTI (PS)
Philippe GOFFIN (MR)
Claire HUGON (Ecolo-Groen)
Koen GEENS (CD&V)
Ben SEGERS (Vooruit)
Stefaan VAN HECKE (Ecolo-Groen)

(bron: parlementair stuk DOC 55  2328/003 van 7 december 2021)

Gepubliceerd op
07/01/2022
Sociale media
Copyright 2024 BBVT
Design by Lake-IT