Naar inhoud

Vertalers moeten hun kostenstaten voortaan indienen bij het taxatiebureau van het arrondissement van hun verblijfplaats

KB van 23 december 2021 tot wijziging van artikel 40 van het KB van 15 december 2019 tot vaststelling van de organisatie van de arrondissementele bureaus gerechtskosten en de procedure volgens dewelke gerechtskosten in strafzaken en gelijkgestelde kosten worden toegekend, geverifieerd, betaald en teruggevorderd, met het oog op de versnelling van de controle en de betaling van de kostenstaten van de prestatieverleners

Publicatie : 2022-01-07
Numac : 2021043468

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

 

23 DECEMBER 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 40 van het koninklijk besluit van 15 december 2019 tot vaststelling van de organisatie van de arrondissementele bureaus gerechtskosten en de procedure volgens dewelke gerechtskosten in strafzaken en gelijkgestelde kosten worden toegekend, geverifieerd, betaald en teruggevorderd, met het oog op de versnelling van de controle en de betaling van de kostenstaten van de prestatieverleners

 

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 23 maart 2019 betreffende de gerechtskosten in strafzaken en gelijkgestelde kosten en tot invoeging van een artikel 648 in het Wetboek van Strafvordering, artikel 7, eerste lid;

Gelet op het advies van de inspectie van Financiën van 29 november 2021;

Gelet op de akkoordbevinding van de staatssecretaris van Begroting van 13 december 2021;

Gelet op advies 70.368/1 van de Raad van State, gegeven op 23 november 2021 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister bevoegd voor Justitie,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. In artikel 40 van het gerechtskostenbesluit van 15 december 2019 worden de woorden ", de vertalers en de gerechtsdeurwaarders" ingevoegd tussen de woorden "van de tolken" en ", die ze indienen".

Art. 2. Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 3. De Minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 december 2021.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister bevoegd voor Justitie,

V. VAN QUICKENBORNE

 

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,
Het ontwerp van besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, maakt deel uit van een actieplan dat beoogt de recent geheel vernieuwde regelgeving over de gerechtskosten in strafzaken bij te schaven, nu is gebeken dat door chronisch personeelstekort, op zijn beurt aangewakkerd door de krapte op de arbeidsmarkt, en een van bij de start van de werking van de nieuwe taxatiebureaus, die de kostenstaten van de door de gerechtelijke overheden gevorderde pestatieverleners controleren op hun overeenstemming met de wettelijke vereisten, ze te kampen kregen met de nog te verwerken betalingsachterstand geërfd van de vroeger bevoegde diensten, en die achterstand op de plaatsen met een blijvend personeelstekort alleen maar is toegenomen, wat heeft geleid tot terecht ongenoegen van deze prestatieverleners, die recht hebben op de betaling binnen een redelijke termijn van de vergoeding voor het door hen geleverde werk.

Dit actieplan voorziet in enkele andere maatregelen, zoals daar zijn, de verlegging van de prioriteiten, het pogen aanwerven van extra personeel op korte termijn door het aanbod te verbeteren, het versnellen en efficiënter maken van de behandelingsprocedures op ambtelijk niveau, het ter beschikking stellen van betere informatica en praktische opleidingen voor zowel het personeel als de prestatieverleners. Een maatregel die nu al werkt, is de onderlinge solidariteit tussen de taxatiebureaus die met problemen worden geconfronteerd door de taxatiebureaus en het centraal bureau gerechtskosten, die enige reservecapaciteit hebben waarmee ze hun collega's bijstaan.

Voor één van de gewenste maatregelen is echter een kleine wijziging nodig aan het koninkljk besluit van 15 december 2019, dat het belangrijkste uitvoeringsbesluit is van de nieuwe wet van 23 maart 2019, verkort geciteerd als respectievelijk het Gerechtskostenbesluit en de Gerechskostenwet. Die aanpassing betreft de territoriale bevoegdheid van de taxatiebureaus.

In principe moeten de prestatieverleners hun kostenstaten indienen bij het taxatiebureau van het gerechtelijk arrondissement waarbij de opdrachtgever die hen vorderde, is ingedeeld. Daarop vermeldt de wet een uitzondering voor de tolken, die hun kostenstaten moeten binnenbrengen bij het taxatiebureau bevoegd voor hun woonplaats. Die uitzondering is hen toegestaan bij wijze van experiment, om te oordelen of dit later navolging verdient, omdat de tolken worden geacht dagelijks veel kleine opdrachten te hebben, waarvoor ze van het ene naar het andere arrondissement moeten gaan. Het zou voor hen weinig praktisch zijn en veel tijdverlies veroorzaken, mochten ze verplicht zijn hun kostenstaten in alle windrichtingen te moeten versturen. Ze hebben belang bij een gecentraliseerde verwerking op één plaats, waar men een overzicht heeft van hun opdrachten en daarom sneller kan controleren en doen betalen. Bij de tolken bestaat hierover tevredenheid. Dankzij dit systeem was het ook eenvoudig hen bij voorrang te laten betalen.

Nu zijn er nog twee andere grote groepen van prestatieverleners, die veel gemeen hebben met de tolken qua aard en organisatie van de opdrachten: de vertalers (die in meerderheid ook tolken zijn) en de gerechtsdeurwaarders. Voor beide groepen bestaan trouwens al bijzondere modaliteiten omwille van hun grote hoeveelheid kleinere opdrachten: de vertalers bundelen hun kostenstaten per maand, en de gerechtsdeurwaarders zelfs per trimester. Er wordt nu vrijwel algemeen verwacht en geloofd dat het gecentraliseerd behandelen van ook hun kostenstaten zal leiden tot tijdswinst en meer efficiëntie.

Artikelsgewijze bespreking

Artikel 1

Deze bepaling voegt de vertalers en de gerechtsdeurwaarders toe aan artikel 40 van het Gerechtskostenbesluit, naast de tolken, voor wie het taxatiebureau bevoegd voor hun woonplaats, (of desgevallend, indien er geen is, hun verblijfplaats of de plaats waar hun studie zich bevindt,) als enige bevoegd is voor de controle en verwerking van hun kostenstaten.

Deze enige inhoudelijke bepaling beoogt dus een louter formele aanpassing van de behandelingsprocedure. De taxatiebureaus zijn er bekend mee, zijn er voorstander van en zijn al voorbereid.

Het is duidelijk dat deze bepaling geen budgettaire weerslag heeft omdat ze gewoon een uitwisseling van werk met zich meebrengt en niets verandert aan de betaalde bedragen.

Art. 2

Omdat de hoofdreden van de wijziging het sneller en efficiënter werken van de taxatiebureaus beoogt, met als uiteindelijk doel de huidige betalingsachterstand te helpen oplossen en er een nieuwe in de toekomst te vermijden, is het aangewezen het besluit onmiddellijk in werking te laten treden zodat de slachtoffers van deze vertraging geen dag teveel zouden moeten wachten. Dit zou geen probleem mogen zijn, vermits de betrokken partijen voorbereid zijn.

Art. 3

Dit is de gebruikelijke uitvoeringsbepaling.

Ik heb de eer te zijn,

Sire,

Van Uwe Majesteit,

de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar,

De Minister van Justitie,
V. VAN QUICKENBORNE


Raad van State
afdeling Wetgeving

Advies 70.368/1 van 23 november 2021 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van artikel 40 van het koninklijk besluit van 15 december 2019 tot vaststelling van de organisatie van de arrondissementele bureaus gerechtskosten en de procedure volgens dewelke gerechtskosten in strafzaken en gelijkgestelde kosten worden toegekend, geverifieerd, betaald en teruggevorderd, met het oog op de versnelling van de controle en de betaling van de kostenstaten van de prestatieverleners'

Op 25 oktober 2021 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Justitie verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van artikel 40 van het koninklijk besluit van 15 december 2019 tot vaststelling van de organisatie van de arrondissementele bureaus gerechtskosten en de procedure volgens dewelke gerechtskosten in strafzaken en gelijkgestelde kosten worden toegekend, geverifieerd, betaald en teruggevorderd, met het oog op de versnelling van de controle en de betaling van de kostenstaten van de prestatieverleners'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 17 november 2021. De kamer was samengesteld uit Marnix Van Damme, kamervoorzitter, Wouter Pas en Inge Vos, staatsraden, Michel Tison, assessor, en Greet Verberckmoes, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Frédéric Vanneste, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Inge Vos, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 23 november 2021.

1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.

Strekking en rechtsgrond van het ontwerp

2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt tot wijziging van artikel 40 van het koninklijk besluit van 15 december 2019 `tot vaststelling van de organisatie van de arrondissementele bureaus gerechtskosten en de procedure volgens dewelke gerechtskosten in strafzaken en gelijkgestelde kosten worden toegekend, geverifieerd, betaald en teruggevorderd' met het oog op de versnelling van de controle en de betaling van de kostenstaten van bepaalde prestatieverleners.

Daartoe wordt de territoriale bevoegdheid van de taxatiebureaus voor de vertalers en de gerechtsdeurwaarders gelijkgesteld met de bestaande uitzonderingsregeling voor de tolken.
De kostenstaten van de prestatieverleners worden in beginsel ingediend bij het taxatiebureau bevoegd voor de opdrachtgever (i.e. het gerechtelijk arrondissement van de opdrachtgever). Overeenkomstig de bestaande uitzonderingsregeling dienen de tolken ze evenwel in bij het taxatiebureau van het arrondissement van hun verblijfplaats. Het ontwerp beoogt deze uitzonderingsregeling uit te breiden tot de vertalers en gerechtsdeurwaarders.

3. Rechtsgrond voor de ontworpen regeling wordt geboden door artikel 7, eerste lid, van de wet van 23 maart 2019 `betreffende de gerechtskosten in strafzaken en gelijkgestelde kosten en tot invoeging van een artikel 648 in het Wetboek van strafvordering' (hierna: Gerechtskostenwet) waaraan wordt gerefereerd in het eerste lid van de aanhef van het ontwerp.

Vormvereisten

4. In het verslag aan de Koning wordt gesteld dat het duidelijk is dat de ontworpen regeling "geen budgettaire weerslag heeft omdat ze gewoon een uitwisseling van werk met zich meebrengt en niets verandert aan de betaalde bedragen". Tegelijkertijd wordt er evenwel op gewezen dat "de hoofdreden van de wijziging het sneller en efficiënter werken van de taxatiebureaus beoogt".

Alvast voor zover het ontwerp ertoe strekt om tot versnelde betalingen over te gaan kan het ook een financiële weerslag hebben. Krachtens de artikelen 5 en 14 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 `betreffende de administratieve en begrotingscontrole' zal het ontwerp derhalve moeten worden onderworpen aan het advies van de inspecteur van Financiën en aan de voorafgaande akkoordbevinding van de minister tot wiens bevoegdheid de Begroting behoort. Van het vervullen van die vormvereisten zal bovendien melding moeten worden gemaakt in de aanhef.

Onderzoek van de tekst

Artikel 1

5. Uit het verslag aan de Koning blijkt dat de uitzondering voor de tolken werd toegestaan "bij wijze van experiment, om te oordelen of dit later navolging verdient, omdat de tolken worden geacht dagelijks veel kleine opdrachten te hebben, waarvoor ze van het ene naar het andere arrondissement moeten gaan. Het zou voor hen weinig praktisch zijn en veel tijdverlies veroorzaken, mochten ze verplicht zijn hun kostenstaten in alle windrichtingen te moeten versturen. Ze hebben belang bij een gecentraliseerde verwerking op één plaats, waar men een overzicht heeft van hun opdrachten en daarom sneller kan controleren en doen betalen".

Met het voorliggende ontwerp wordt deze uitzonderingsregeling uitgebreid tot twee andere grote groepen van prestatieverleners, die volgens het verslag aan de Koning "veel gemeen hebben met de tolken qua aard en organisatie van de opdrachten: de vertalers (die in meerderheid ook tolken zijn) en de gerechtsdeurwaarders. Voor beide groepen bestaan trouwens al bijzondere modaliteiten omwille van hun grote hoeveelheid kleinere opdrachten: de vertalers bundelen hun kostenstaten per maand, en de gerechtsdeurwaarders zelfs per trimester. Er wordt nu vrijwel algemeen verwacht en geloofd dat het gecentraliseerd behandelen van ook hun kostenstaten zal leiden tot tijdswinst en meer efficiëntie".

De Raad van State beschikt niet over voldoende informatie om na te gaan of er nog andere categorieën van prestatieverleners zouden zijn die vele kleine opdrachten hebben, waarvoor ze van het ene naar het andere arrondissement moeten gaan en die aldus veel gemeen zouden hebben met de tolken qua aard en organisatie van de opdrachten. Dit lijkt alvast niet uitgesloten in het licht van de opsomming van de doelen waarvoor prestatieverleners kunnen worden aangesteld. (1)

Indien dat het geval zou zijn, lijken ook deze andere categorieën van prestatieverleners belang te hebben bij een gecentraliseerde verwerking.

Het beperkt toepassingsgebied van de uitzonderingsregeling moet in voorkomend geval dan ook kunnen worden verantwoord in het licht van het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie. Dit is des te meer zo aangezien men uit het verslag aan de Koning lijkt te kunnen afleiden dat er een algemene betalingsachterstand bestaat waarbij niet voor alle categorieën wordt voorzien in dezelfde maatregel om de betalingsachterstand zo snel mogelijk weg te werken.

De griffier,
Greet Verberckmoes

De voorzitter,
Marnix Van Damme
_______
Nota

(1) Zie artikel 3, § 1, Gerechtskostenwet:

"Gerechtskosten in strafzaken zijn de kosten die door de Federale Overheidsdienst Justitie hetzij worden betaald, hetzij worden voorgeschoten met het oog op de terugvordering ervan bij een of meer veroordeelden, schuldig verklaarde of burgerrechtelijk aansprakelijke partijen of in het ongelijk gestelde burgerlijke partijen.
Deze gerechtskosten ontstaan door de aanstelling van prestatieverleners op vraag van een met het onderzoek van een strafdossier belaste magistraat, of een bevoegd lid van een politie- of inspectiedienst, belast met het onderzoek van een strafdossier dat naderhand wordt overgenomen door een magistraat.
De aanstelling van prestatieverleners beoogt één of meerdere van de volgende doelen :
1° zoeken naar de waarheid;
2° inschatten van de elementen van het dossier die de persoonlijke kennis van de opdrachtgever overstijgen wegens onder andere hun technische aard;
3° onderzoeken en overzichtelijk maken van een complex dossier;
4° vertalen van het dossier of delen ervan vanuit of naar een taal bruikbaar voor de procedure, of verstaanbaar voor de partij die geniet van rechtsbijstand;
5° onderzoeken naar de fysieke en/of mentale toestand van de bij de zaak betrokken levende en overleden personen;
6° elk nuttig specialistisch onderzoek van roerende en onroerende, materiële en immateriële zaken en van documenten;
7° de analyse of synthese van fiscale, sociale, boekhoudkundige, economische, juridische of wetenschappelijke dossiers;
8° uitvoeren van nodige of nuttige technische handelingen met het oog op een efficiënte behandeling van het dossier;
9° verlenen van dringende materiële en humane bijstand aan het slachtoffer, zoals het reinigen van de plaats van het misdrijf of het herstel van de schade veroorzaakt aan de woning van het slachtoffer, om de secundaire victimisering te vermijden;
10° vergoeden van materiële schade ontstaan bij de uitvoering van wettige politieopdrachten;
11° herstellen in hun oorspronkelijke toestand van goederen die door het voorbereiden of plegen van een misdrijf werden beschadigd of in waarde verminderd zijn;
12° mits toelating van de minister bevoegd voor Justitie, verwerven van welbepaalde gespecialiseerde materialen of hulpmiddelen waarover de onderzoekers en de organisaties waartoe ze behoren niet beschikken en die onontbeerlijk zijn voor het welslagen van een bepaald onderzoek.
De Koning bepaalt de kosten die niet als gerechtskosten mogen worden beschouwd.
Om de doelen bedoeld in paragraaf 1, derde lid, te bereiken, mag gebruik worden gemaakt van de beschikbare wetenschappelijke technieken en alle andere middelen waarvan de betrouwbaarheid is aangetoond."

Gepubliceerd op
07/01/2022
Sociale media
Copyright 2024 BBVT